Geplaatst op 01-12-2011
| 1582 keer bekeken
| 0 reacties
Pasen
Waarschijnlijk heb je wel eens meegedaan met het vlöggeln met Pasen. Als dat niet zo is, moet je dat toch maar eens gaan doen. Want dat mooie oude gebruik, dat alleen in Ootmarsum wordt beoefend, mag natuurlijk niet verloren gaan. Daarom moet de jeugd er ook aan deelnemen.
Maar het Ootmarsumse paasgebruik is wel iets meer dan alleen maar vlöggeln. Dat is er een onderdeel van, maar wel een belangrijk onderdeel.
Je weet vast wel, dat de paasgebruiken elk jaar worden georganiseerd door de Poaskearls. Als wij die Poaskearls eens volgen, zie je wat ze zoal moeten doen en dan weet je meteen wat de Ootmarsumse paasgebruiken zijn.
Op de eerste zondag van de vasten, dus zes weken vóór Pasen, komen de Poaskearls voor het eerst weer bij elkaar. Dan zijn er echter nog maar zes. Vanaf die zondag zie je ze regelmatig door de stad lopen. Ze moeten in die zes weken een heleboel regelen en afspreken. Zo moeten zij zorgen dat op paaszaterdag het paashout voor het paasvuur klaar ligt op het Springendal. Ze vragen de voerlui of zij dat paashout weer willen ophalen. De wei voor het paasvuur, de Poaskaamp genaamd, moet natuurlijk ook beschikbaar zijn. Bij sommige huizen in het stadscentrum is nog een niendeur met stiepel. De poaskearls vragen de eigenaar of ze met Pasen weer om die stiepel mogen vlöggeln. Verder wordt de voorzanger gevraagd of hij weer wil meewerken.
Het belangrijkste is het vragen van twee nieuwe Poaskearls, want met Pasen zijn ze immers met acht personen. Die twee nieuwe Poaskearls moeten rooms katholiek, inwoner van de stad Ootmarsum en ongetrouwd zijn. Als iemand weigert op de vraag of hij Poaskearl wil worden, moet hij een klein geldbedrag betalen.
Op Goede Vrijdag staan de twee nieuwe Poaskearls ’s avonds om zeven uur bij de hoofdingang van de kerk. Op Paaszaterdag gaan ze mee naar het Springendal om het paashout te verzamelen.
Dat paashout halen is altijd een gezellige gebeurtenis en is een belangrijk onderdeel van het paasgebruik. Op Paaszaterdag gaat de stadsomroeper rond om de mensen uit te nodigen mee te gaan dat hout te halen. Volgens traditie vertrekken ’s middags om één uur altijd drie ouderwetse boerenwagens. Elke wagen wordt door twee paarden getrokken.
Op eerste Paasdag is ’s morgens en ’s middags allereerst de rondgang om de Whème en tegen de avond begint het vlöggeln. ’s Avonds wordt door de oudste Poaskearl het vuur aangestoken, waarna de twee nieuwelingen moeten zorgen dat het blijft branden. Op tweede Paasdag gebeurt bijna hetzelfde. Alleen is er dan geen paasvuur. Op beide dagen worden de twee Ootmarsumse paasliederen “Christus is opgestanden” en “Allelujah den blijden toon” gezongen.
Het is een goed teken dat ook de jeugd en de jongeren uit Ootmarsum aan de paasgebruiken deelnemen.
Twents
- “As ik nich kan vlöggeln is mie Poaschen niks weard”, heur ie in Oatmössche völ zegn.
- Leu dee a lang oet Oatmössche vot bint, komt met Poaschen vaak werum as’t iets of wat kan.
- Met de beide Poasdaag’, mear ook wekn van teveurn bint de Poaskearls arg drok.
- Ok ’t jongvolk möt an de poasgebroekn metdoon.