Geplaatst op 22-12-2011
| 4092 keer bekeken
| 0 reacties
Israëlitische begraafplaats
Als je vertelt dat Ootmarsum drie begraafplaatsen heeft, kijken veel mensen je verbaasd aan. Zij kennen er maar twee: de grote begraafplaats aan de Oldenzaalsestraat en de Nederlands Hervormde begraafplaats aan de Molenstraat.
Je kunt dan vertellen dat die derde begraafplaats op de Kuiperberg ligt, vlak achter de watertoren en dichtbij de Oriënteertafel. Het is de Israëlitische begraafplaats. De meeste mensen praten echter van jodenkerkhof.
Het is een heel eenvoudige, maar juist daardoor wel sfeervolle begraafplaats, waar twintig grafzerken onder zware eikenbomen staan. Het is door die oude dikke bomen altijd wat schemerachtig, misschien een beetje geheimzinnig op dat kerkhof. Bloemen of andere versieringen zie je er niet. Ook nieuwe graven kun je er niet ontdekken. Het is immers een joodse begraafplaats en in Ootmarsum wonen al lang geen joden meer.
Er is echter een tijd geweest dat in vergelijking met andere plaatsen in Twente veel joden in Ootmarsum woonden. Dat had vooral te maken met de ligging van Ootmarsum aan twee drukke, doorgaande handelswegen. Daar kwamen veel handelslui langs en vroeger leefden veel joden vooral van de handel. Textiel was daarbij het belangrijkste product.
Het moet omstreeks 1650 zijn, dat de eerste joodse familie in Ootmarsum ging wonen. Vanaf die tijd nam het aantal alleen maar toe. Er is zelfs een tijd geweest dat de Ootmarsumse joden een eigen kerk, een synagoge hadden. (Zie hiervoor het verhaal over de Synagoge).
Bij de joden is het de gewoonte dat ze hun doden buiten het dorp of de stad moeten begraven. Verder mochten de overleden joden niet op een christelijke begraafplaats ter aarde worden besteld. Daarom gaf het gemeentebestuur van Ootmarsum de joden een stuk grond voor een eigen kerkhof. Dat was het stuk grond, waar nu nog de joodse of Israëlitische begraafplaats ligt.
Die begraafplaats was al heel vroeg in gebruik. In een oud boek staat namelijk te lezen dat in 1786 de joodse arts Samuel Pool werd begraven “op den Cotten”. En jawel hoor, de Kotten is het stuk grond tussen de Gliphak en de Kuiperberg. (De Midgetgolfbaan ’n Kotten is naar dat stuk grond genoemd).
Van dat oude graf uit 1786 is niets terug te vinden. De oudste grafsteen draagt het jaartal 1814 en het laatste graf is van 1928. Op sommige grafstenen staat een Nederlandse tekst. Andere grafstenen laten Hebreeuwse tekens zien. Op die grafstenen doen de jaartallen wat vreemd aan. Dat heeft te maken met de joodse jaartelling. Door het getal 3760 van dat hoge jaartal af te trekken, vind je het jaar, zoals wij tellen. Bijvoorbeeld: Het joodse jaartal 5574 is bij ons: 5574 – 3760 = 1814.
Verder is interessant te weten dat de grafstenen op de Israëlitische begraafplaats in Ootmarsum allemaal rechtop staan. Hieraan kun je zien dat hier joden zijn begraven waarvan de voorouders uit landen uit Oost Europa afkomstig waren.
Als een begraafplaats liggende grafstenen heeft, dan zijn daar joden begraven uit landen uit Zuid-Europa.
Er zijn, zoals gezegd geen bloemen of andere versieringen op deze begraafplaats te zien. Joodse graven worden nooit versierd. Toch ziet het kerkhof er goed onderhouden uit. Daarvoor zorgen Gerrit Hofsté en zijn zoon René. Zo vaak dat nodig is, schoffelen en harken ze de paden. Ze mogen dat doen wanneer ze willen, als ze er maar niet op zaterdag naar toe gaan. Zaterdag is Sabbat, de verplichte rustdag van de joden.
Twents
Achter ’n watertoarn op ’n Kuuperbarg lig ’t Jödnkarkhof.
De grote, oale eeknböäme zorgt d’r veur dat ’t op ’n karkhof aajt wat duuster is.
Volgens de jödse wetn mag d’r deur dag en tied gin volk op ’n karkhof komn.
Vanof ’n Kuuperbarg kö’j mooi oetkiekn oawer Oatmössche.