In veel oude steden in Nederland kom je vaak dezelfde straatnamen tegen. Denk maar eens aan Markt, Marktstraat, Molenstraat, Walstraat, Ganzenmarkt en Kloosterstraat. Ook de Gasthuisstraat is zo’n straatnaam, die in veel steden te vinden is. Deze naam geeft aan dat aan deze straat een Gasthuis heeft gestaan of in de richting van een Gasthuis loopt. Soms is dat oude Gasthuis nog aanwezig al zal het dan wel voor een ander doel worden gebruikt.

Oude steden hadden vaak een Gasthuis. Daar werden arme mensen en zwervers opgevangen. Ze kregen er te eten en te drinken. En als het nodig was, werden ze verpleegd.

Ootmarsum kreeg in het jaar 1398 zo’n Gasthuis. Het werd gesticht nadat Geert van Quendorp daarvoor geld had gegeven. Hij schonk niet alleen geld, maar ook een stuk grond met een huis erop. Het Gasthuis stond dichtbij de stadswal. Als je vanaf de Markt de Gasthuisstraat inloopt, dan stond dat Gasthuis helemaal op het einde. Op de kaart van Jacobus van Deventer uit 1560 staat behalve de kerk en de twee stadspoorten ook het Gasthuis getekend. Het moet in die tijd dus een belangrijk, opvallend gebouw zijn geweest. In het Gasthuis werd een kapelletje ingericht.

De armen en daklozen kregen er gratis onderdak. Het geld dat daarvoor nodig was, kreeg het Gasthuis van de gemeente, maar ook van de bisschoppen. Er waren ook burgers en mensen die buiten Ootmarsum woonden die soms geld aan het Gasthuis schonken. Je zou dat een vorm van liefdadigheid kunnen noemen. Tegenwoordig heten die mensen sponsors. Af en toe werden aan het Gasthuis stukken landbouwgrond en weilanden geschonken. Deze werden door de leiding van het Gasthuis verpacht en de huur werd dan weer voor het werk in het Gasthuis gebruikt.

In 1571 werd het Gasthuis bezocht door een bisschop en die trof daar 20 arme en zieke mensen aan. Dat waren er heel veel voor die tijd.

Later kreeg het vroegere Hotel Teusse de naam Gasthuis. Dat pand stond echter niet op de plaats van het oude Gasthuis, maar veel meer in de richting van de Markt. In 1920 werd het “nieuwe” gasthuis door de parochie gekocht. Er gingen enkele zusters Franciscanessen van de Heilige Familie wonen. Deze verzorgden zieken en bejaarden in en rond Ootmarsum. Die zusters namen echter ook wel zieken en bejaarden op. Vandaar waarschijnlijk dat het pand de naam Gasthuis kreeg. Het was echter meer een ziekenhuis en een bejaardenhuis tegelijk.

Het werd in 1959 door de zusters verlaten toen deze een nieuw bejaardentehuis aan de Schiltstraat hadden gekregen. Het oude Gasthuis werd toen nog voor verschillende doeleinden gebruikt, maar werd later afgebroken.

Er kwam wel een einde aan het Gasthuis, maar dat zal in de straatnaam in herinnering blijven.

Twents

1. Hoast iedere oale stad har vrooger wa ’n Gasthoes. Doar wendn zeeke leu verzorgd.
2. Het earste Gasthoes in Oatmössche stun kot bie de oale stadsgracht.
3. Het oale zeeknhoes of bejoardnhoes an de Markt wendn ok Gasthoes neumd.
4. Ie zoln zun oald Gasthoes hoast kön vergeliekn met ’t asielzoekerscentrum van noe.